zich bevrijden van (v) (persoon) | deshacerse de alguien (v) (persoon) |
zich bevrijden van (v) (geest) | aliviar (v) (geest) |
zich bevrijden van (v) (persoon) | quitarse de encima (v) (persoon) |
zich bevrijden van (v) (geest) | desahogarse (v) (geest) |
zich bevrijden van (v) (persoon) | quitarse a alguien de encima (v) (persoon) |
zich bevrijden van (v) (persoon) | deshacerse de (v) (persoon) |